I. Kijfduet (Uit de Opera: De dochter van Mej. Angot) 4
II. As 'k je liefheb? 6
III. Zeg mij, waartoe dient dit dan? 8
IV. De roode neus 10
V. Daar rijzen mijn haren te berge van 11
VI. Brief naar de kostschool 13
VII. Ik heb een zwak en 't is, dat 'k, o zoo graag! flaneer 16
VIII. Wij gaan nog niet naar huis 17
IX. De koning en ik 19
X. De prins van Arkadie 20
XI. Princesse Pepita (Danslied) 23
XII. Lachen 27
XIII. Draaiorgel-Coupletten 30
XIV. Misdruklied 31
XV. Koolsoep 34
XVI. Daar wordt minder op gelet 35
XVII. Het groote gekkenhuis 37
XVIII. Men moet de zaak in 't groot verstaan 40
XIX. De wacht aan den Bijn 42
XX. De emancipatie der vrouw 43
XXI. Coupletten uit de vaudeville: Het feest der ambachtslieden 46
XXII. Het koffiehuisleven 49
XXIII. De rarekiek 50
XXIV. Kattenduet 55
|
XXV. 't Hart is een kluchtig ding 58
XXVI. Geld en liefde 60
XXVII. Avondgebed 61
XXVIII. Coupletten uit het drama : De verkwister 62
XXIX. De bloemenkorf 63
XXX. De dronkaard en zijn liefje 65
XXXI. De klacht van den scheepsjongen 69
XXXII. Dat moet een nette jongen zijn 70
XXXIII. Dan vind ik de menschen weer edel en groot 73
XXXIV. De grenskomrnies (Comique Scène) 76
XXXV. Het is lak 80
XXXVI. De vrouwen 82
XXXVII. Drinklied 84
XXXVIII. Sluimerlied 86
XXXIX. Tik, tak 87
XL. De mensch leeft niet van brood alleen 88
XLI. Visscherslied 92
XLII. Het rozenmeisje 94
XLIII. De conducteur 97
XLIV. Lachlied 98
XL V. De vrouw is de baas 100
XLVI. S.T.R.O.O.P 101
XLVII. Menschen en schepen 103
XLVIII. Menschen en steenen 105
|
