I. Mensen in het deltagebied 11
  a. Mensen in Nederland 12
  b. De eerste landbouwers 15
  c. Onze voorouders: de Friezen 20
   II. Romeinen in de Lage Landen 22
  a. De Romeinse overweldiging 23
  b. Sporen van een beschaving 28
   III. Maatschappij in beweging 32
  a. Volksbewegingen in een slinkend kustland 33
  b. Verschillen tussen arm en rijk, hoog en laag 34
  c. Franken tegen Friezen 37
  d. Willibrord en Bonifacius verkondigen het christelijke geloof 41
  e. De Friese handel men Dorestad 47
IV. Eenheid en versnippering 50
a. Karel de Grote en zijn Rijk 51
b. Opkomst van het feodalisme 55
c. De Vikingen of Noormannen 56
V. Een tijdperk van vernieuwing 61
a. Opkomst van de steden 62
b. Kerken enkloosters 68
c. Literatuur in de volkstaal 77
VI. Natievorming in Europees verband 80
a. Vlaanderen, een welvarend gewest81
b. Henegouwen 85
c. Utrecht en het Sticht 86
d. Drenthe, Groningen en West-Friesland 88
e. Holland, zeeland en West-Friesland 89
f. Friesalnd en de vrijheid 92
g. Gelre, het graven gewest 94
h. Brabant, het hart van N.W.-Europa 95
I. Kleine territoria 97
VII. Eeuwen van watersnood, pest en partijstrijd 99
a. Op het land 102
b. De steden enhun handel 107
c. Partijtwisten, opstanden en oorlogen 113
d. Om vroomheid en zuiverheid 118
e. Honger, ziekte en overstromingen 120
f. Opgedrongen eenheid: de Bourgondiërs 121
VIII. De Nederlanden: kortstondige eenheid 124
a. De Nederlanden in een Europees rijk 125
b. Ecomomische groei en bloei 130
c. Kunst en wetenschap 133
d. Kinderen van de moederkerk 136
IX. Strijd voor de vrijheid van privileges 141
a. Filips II en de edelen 142
b. De komst van Alva 148
c. Wisselende kansen 159
d. Eenheid en verdeeldheid 162
e. De nadagen van Oranje 164
f. Op eigen kracht voorwaarts 168
X. Van bestand tot vrede 176
a. Het Twaalfjarig Bestand 177
b.Bloei onder Frederik Hendrik 183
c. Om de vrede 188
XI. De Gouden Eeuw der Nederlanden 191
a. Watersnood en ontginning 192
b. welvaart voor wie? 195
c. economische bloei en expansie 201
d. Kunst, cultuur en wetenschap 211
XII. Oorlogen en binnenlandse onrust 215
a. Regenten aan de top 216
|
b. In het internationale spanningsveld 222
XIII. Het verval van de republiek 228
a. Tegenstellingen en plooierijen 229
b. Rijkdom en armoede 234
c. Oorlog en oproer 239
XIV. De patriottische revolutie bedwongen 245
a. Onrust in de kerk 246
b. Onvrede en frustaties 248
c. Een nieuwe partij 251
d. Eerste Franse inval 258
XV. Doorbraken in de Napoleontische tijd 261
a. Revolutie op revolutie 262
b. Frankrijk grijpt in 271
c. Een deel van Frankrijk 276
XVI. Vorsten in de branding 281
a. Eén groot koninkrijk 282
b. Jan Saliegeest wordt bestreden 289
c. De geest der tijd 297
XVII. Nieuw elan en strijd 303
a. Aanzet tot de industriële revolutie 304
b. Bloei van de landbouw 308
c. Verdergaande democratisering 312
XVIII. Crisis, opbouw en vernieuwing 319
a. De Nedrelandse bevolking tot 1900 320
b. Crisis en vernieuwing in de landbouw 324
c. Van zeil op stoom 329
d. Produktie voor de massa 335
e. Kerk, school en stembus 338
f. De emancipatie van de arbeidersklasse 349
g. Klein en neutraal: Nederland en het buitenland 354
h. Kunst en cultuur 356
XIX. Van oorlog tot crisis 359
a. Internationale conflicten, nationale eenheid 360
b. Eén front tegen revolutionaren 363
c. Onrust en recessie-de economie in de jaren '20 369
d. Neutraal en afzijdig 372
e. Cultuur en wetenschap 374
XX. Tien magere jaren 377
a. Crisis met voorgeschiedenis 378
b. Sociale en morele crisis 382
c.Regering en oppositie in het tijdvak-Colijn 387
d. Actieve crisisbestrijding 391
e. Oplopende spanningen 394
XXI. Vijf jaar oorlog en bezetting 397
a. Een logisch vervolg 398
b. Succesvolle overrompeling en de eerste maatregelen 399
c. Van kwaad tot erger 405
d. De grote moord 417
e. Vernedering in Indië 422
f. Het verzet: naar meer structuur 423
g. Tot het bittere einde 426
XXII. Nieuws in de oude natie 436
a. Een economie in opbouw 437
b. Herstel en ondermijning der zuilen 441
c. Nederlands-Indië wordt Republiek Indonesia 443
d. Overstromingsramp en Deltaplan 448
e. Het goede leven 451
XXIII. De revolutie en de kater 460
a. Afrekening met het verleden 461
b. Economische malaise 468
c. Andere tijden, andere normen, nieuwe problemen 477
|